Fazant met polenta en palmkool
1 grote fazant (parelhoen mag ook)
100 gr rookspek
6 sjalotten
2 tenen knoflook
Glaasje grappa
1 potje kalfsfond (380 ml)
Sap en schil van 1 sinasappel
Takje rozemarijn
Laurierblaadje
Balsamico
200 gr snelkokende polenta
1 l kippenbouillon (kan deels vocht vd stoof zijn)
Flinke klont boter
10 blaadjes salie
Hand geraspte parmezaan
500 gram palmkool (van de nerf gerist)
Knoflook
Snijd de bouten los van de fazant en de borst (nog op het been) van de rest van het karkas. Verhit de oven op 170 graden. Hak de rug in twee stukken.
Bak in een zware pan de boutjes, stukken rug en borsten aan in boter tot ze goudbruin kleuren en breng alles op smaak met zout. Zet de borsten apart.
Halveer 2 sjalotten en fruit ze met 2 tenen knoflook in de boter. Leg de bouten en rug erbij. Overgiet met grappa en flambeer. Giet kalfsfond erbij en leng aan met sap van 1 sinaasappel en zoveel water tot het geheel net onder staat. Breng op smaak met peper en zout en leg de sinaasappel schil, laurier en rozemarijn erbij. Laat alles anderhalf uur heel rustig stoven.
Bedek de fazantenborst met plakjes spek. Halveer 4 sjalotten en besprenkel met balsamico. Rooster de fazantenborst samen met de sjalotten 25-30 minuten in de oven.
Maak intussen de polenta. Breng de bouillon aan de kook en roer de polenta erdoor. Breng op smaak met zout en paper. Maak salieboter door fijngesneden salie en een flinke klont roomboter samen te verhitten. Roer de boter en een flinke hand geraspte parmezaan door de polenta.
Kook de palmkool 7 minuten in zout water. Giet af en bak nog even in wat olijfolie met een teen gehakte knoflook. Snijd de borst los van het been en daarna in plakjes. Geef iedereen een half pootje. Serveer een cirkel polenta met daarop palmkool, sjalotje en het vlees. Gebruik stoofvocht als jus.