Garnalen ragout
- 450 g verse, gepelde garnalen (welke je maar wilt)
- 1 citroen
- 60 g boter
- 20 g (2 el) bloem
- 1 tl Engels mosterdpoeder
- 350 ml melk
- zout(vlokken) en witte peper, naar smaak
- ½ tl worcestersaus, of naar wens
- ½ tl paprikapoeder
- 80 g extra fijne doperwtjes uit de diepvries
- 30 ml vermout of witte wijn
- dikke sneden geroosterd brood,voor erbij
Voor 2 personen
Meng de garnalen met het sap van ½ citroen. Smelt de boter in een grote koekenpan op middelhoog vuur en bak de garnalen 4-5 minuten, tot ze net gaar zijn. Schep ze met een schuimspaan uit de pan en zet opzij. Zet het vuur uit. Meng de bloem en het mosterdpoeder en roer het mengsel door de boter, tot je een roux hebt. Zet het vuur laag en roer de melk geleidelijk door de roux. Breng de saus al roerend aan de kook. Roer tot de saus dik is en breng op smaak met zout, witte peper, worcestersaus en paprikapoeder. Doe de bevroren doperwten in de pan en laat de saus nog 1 minuut koken. Roer de garnalen, het bakvocht, de vermout en nog een kneepje citroensap door de saus. Breng op smaak naar wens. Serveer de ragout op een dikke snee geroosterd brood.
(uit NRC next)