• 250 g verse gemberwortel
• 2 onbespoten citroenen
• 1 pijpje kaneel
• 5 kruidnagels
• 500 g suiker
• 1 tl bakpoeder
• 1 tl gedroogde gist

Boen de gember en citroenen goed schoon onder koud stromend water. Rasp de gemberwortel op een grove rasp. Trek met de dunschiller de gele schil van citroenen. Doe de geraspte gember, citroenschillen, kaneel, kruidnagel, suiker en bakpoeder in een grote pan, emmer of pot. Breng 3 liter water aan de kook en giet erover. Pers de citroenen uit en voeg het sap toe. Roer met een houten lepel tot de suiker is opgelost. Dek af met een schone theedoek en laat afkoelen tot kamertemperatuur. Laat de gist oplossen en roer opnieuw. Dek de pot af met vershoudfolie en laat 24 uur fermenteren op een warme tochtvrije plek. Schenk de vloeistof door een zeef en verdeel over schone flessen met een schroefdop. Bewaar het in de koelkast en serveer ijskoud met een schijfje citroen. (Open de flessen voorzichtig, koolzuur kan de druk behoorlijk op laten lopen).